Controleer ten alle tijden 3 dingen, namelijk
– rekrichting. Zodat je weet welke kant de meeste rek heeft en of het 1 of 2-zijde rek heeft. En wanneer de stof een print heeft, loopt dan de meeste rek logisch met de rek mee, of verdraai dan je print en krijg je dan bijv bloemen die op zijn kant liggen. Zo ja dan zal je je patroon moeten aanpassen zoals eerder beschreven.
– verkleuring stofvouw. Alle stoffen liggen bij de meeste winkels dagelijks onder lampen. Wij hebben in onze winkel/ ruimte daglichtlampen, dus je kunt je voorstellen dat het kan verkleuren. Sommige stoffen liggen er al even, al zegt dat niet altijd alles. Dus leg de stof open, met de vouw naar buiten toe en rek nu de stof uit op de stofvouw. Dan kun je zien of er een verkleuring is ontstaan.
Ik raad je aan om fouten te voorkomen, bij verkleuring altijd de stofvouw door te knippen.
– is er wel zowel horizontaal en verticaal rek? en zo ja welke kant heeft dan de meeste rek. Ten alle tijden je rek controleren, zodat je niet voor verrassingen komt te staan. Stel dat je zo op t eerste gevoel geen verschil merk, maak dan een vierkant van bijv 20cm en rek dan één zijde helemaal uit en meet dat op en doet dat dan ook met de andere kant. Dan merk je vanzelf wel welke t meeste uitrekt.
Wij werken in de lingerie altijd aan de goede kant van de stof. Uiteraard mocht jij de binnenkant mooier vinden, dan vooral dat gebruiken. Let er wel op dat je consequent steeds dezelfde “goede” kant gebruikt.
Een stof heeft altijd een recht van draad rand. Indien je zelf een stofvouw maakt, zorg er dan voor dat het recht van draad ligt. Dus zowel aan de boven- en onderkant van de stof, zijn de afstanden even groot ten op zichten van de zijkant.
Recht van draad zorgt ervoor dat de stretch dezelfde richting ligt.
Ik leg bijna alle delen zo dat de pijlen op de meeste rek richting liggen. Controleer altijd hoe de meeste rek loopt en of deze ook handig is met je print van je stof. Zo niet dan zal het zijn dat je dus je patroon moet aanpassen. Daar kom ik later op terug.
Ook lycra kan een vleug hebben. Vaak denkt men dat je patroondelen tegen elkaar kan inleggen. Ik raad het je niet aan. Er kan echt kleurverschil ontstaan. Dus leg alles ten alle tijden dezelfde kant op.
Voel met je vingertoppen over de stof heen, bij sommige stoffen, zeker de glimmende, dan voel je dat je of met de haartjes of tegen de haartjes instrijkt. Ik zorg er altijd voor dat de haartjes naar beneden gaan. Als je een rok of jurk hebt, dat ze dan gemakkelijk over de haartjes glijden.
Alle patroondelen zijn met naadtoeslag aangetekend. Dit betekent dat je van tevoren al hebt nagedacht/bedacht hebt hoe de naaivolgorde is. Weet welke machine je gebruikt en waarvoor en welke breedte je picot elastiek heeft.
Als we uitgaan van een basisslip, welk patroon jullie hebben ontvangen, dan komt aan de MA en MV geen naad toeslag. Deze komen tenslotte aan de stofvouw. De zij- en kruisnaden kunnen aan elkaar gemaakt worden door een naaimachine of door een lockmachine. Bij een naaimachine raad ik je 1cm naadtoeslag aan en bij een lock 0,5cm. (Al is dit afhankelijk van jouw breedte van de steek).
De breedte van je elastiek (picot) meet je op tot aan de versiering. En dat getal gebruik je dan als naadtoeslag aan de bovenkant van je slip, voorkant en achterkant, in de liezen en op de billen. Vergeet ook niet je kruis beleg te voorzien van naadtoeslag. De bovenkant van je kruisbeleg is 1cm.
Op het moment dat je zo ver bent dat de patroondelen erop gespeld kunnen worden, let er dan op dat alles goed ligt. Patroondelen dezelfde richting op. Genoeg spelden ingestoken, zeker in de ronding. Dan waar geen patroondeel zit, kun je ook spelden in steken, want de stof ligt recht van draad en meestal kan in het overige stuk een ondercup, achterpand gelegd worden. En ook daarbij is het belangrijk dat de stof recht van draad ligt.
Nu zal je vast denken wat….?. Maar als je rechts bent, dan knip je linksom om het patroon heen. Ben je links dan knip je rechtsom om het patroon heen. Dat zal in het begin vast wennen zijn, als je het nog niet doet. Maar ook dit weer is met een reden. Je knipt nauwkeuriger en minder snel in het patroon gedeelte.
Rolmes
Als je gewend bent om met een rolmes om te gaan vooral doen. Ik ben zelf sneller met een schaar.
Op je patroon staan kleine dwars streepjes, dit zijn de zogenaamde pastekens. Dit zijn markering tekens, zodat je weet wat waar komt. Verder zet je ook een streepje op mv, ma zowel aan de bovenkant als aan de onderkant. Doe dat ook bij je kruisbeleg. Pastekens kun je op verschillende manieren markeren. Door middel van een verdwijnstift, door middel van een streepje/stift van een pen, door een rijgdraadje. Soms is het afhankelijk van de kleur ondergrond. Je kunt je voorstellen dat op een zwarte lycra een stift dan wel pen weinig uithaalt. Dan doe ik dat met een draadje, krijtje of een heel klein mini knipje. Vergeet het niet te doen, je maakt het jezelf zoveel gemakkelijker.